Een van de speciale activiteiten die de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch in het winterseizoen 2011/12 had georganiseerd, was de Bossche Stegentocht. Aanvankelijk waren zes wandeltochten gepland. De belangstelling ervoor was echter dermate groot, dat in totaal zo’n twintig keer de wandelroute is gemaakt. Al wandelend over de voormalige Vughterdijk, door Bosschenaren ook wel Vughtereind of Vughteruitgang genoemd, krijgen we talloze inkijkjes in karakteristieke steegjes, verhalen over cameren, bleekvelden, gasthuizen, water- en vuurhuisjes, stadsmuren en -poorten, over het beleg van 1629 en een stadsboerderij. Op zaterdag 31 maart 2012 maken ruim 30 personen hun opwachting bij de Sint-Cathrienkerk voor de Bossche Stegentocht. Deze wandeling op deze laatste dag van maart is tevens de afsluiting van het winterseizoen. De groep belangstellenden wordt verdeeld over de twee aanwezige Kringgidsen, Bob Heinen en Henk Henkes. Onder de Latijnse spreuk - aangebracht op een van de gevels van de kerk - ‘Et qui quaerit invenit’ (‘En wie zoekt die vindt’) vertelt Henk in het kort de ontstaansgeschiedenis van de stad ’s-Hertogenbosch. Staande op de hoek van de Kruisbroedershof / Spinhuiswal wordt verteld, dat zich onder onze voeten de tweede stadsmuur bevindt. Die strekte zich uit langs de Kuipertjeswal richting de Vughterstraat. Op de andere hoek, Kruisbroedershof met Parklaan, staat een huis in de stijl van de Amsterdamse School (1928). Aan de overkant van de weg staat een weichselboom, een boom uit de prunusfamilie (L. prunus mahaleb). De boom is aan het einde van de 19e eeuw geplant. In een tijd waarin aan de zuidkant van de stad militaire terreinen werden getransformeerd in flaneerlanen. Die strekten zich uit vanaf het Wilhelminaplein tot aan de Zuid-Willemsvaart. De weichselboom is een boom om zuinig op te zijn. Laatste stadsboerderijVanuit de Parklaan lopen we naar beneden richting de toegang van de Tilmanshof. We staan stil op de plek waar een tak van de Binnendieze, de Parkstroom, heeft gelopen. Over deze Diezetak lagen drie (houten) bruggetjes. Een ervan leidde naar het Tilmanshofje. Dit karakteristieke hofje ligt enkele tientallen meters teruggetrokken en verscholen aan de Parklaan. ‘Tilmanshof’ is overigens niet de straatnaam, de huizen liggen officieel aan de Parklaan met de nummers 14a tot en met 21. Het hofje (1896/97) bestaat uit acht woningen in twee blokken van twee en vier vrijstaande huizen. Ontworpen in koloniale, chalet- of stationsstijl, hebben de panden kenmerkende, opengewerkte kappen met een oversteek. Tot 1895 stond op deze plek een stadsboerderij, in eigendom van een pastoor uit Velddriel. In 1907 kwamen de huizen in bezit van de familie Tilman, die ze bestemde voor ‘minder bedeelde katholieke gezinnen’ en voor eigen personeel. Zelf woonde de familie Tilman in een stadsvilla aan de Vughterstraat 164, pal achter de hof.Iets verderop richting Vught lag het bruggetje van Marggraff, dat fungeerde als achteruitgang voor enkele bedrijven en particulieren. Vier generaties van de familie Van der Wielen leidden hier - tot de zomer van 1983 - een boerderij met stallen, karhuis en warmoes (moestuin) aan de Parklaan, officieel adres Vughterstraat 210. Vic van der Wielen (1929) was de laatste boer in de binnenstad. Stadsboerderijen waren vroeger zeer belangrijk voor een vestingstad, in verband met voedselvoorziening tijdens belegeringen. Via een stadstuin/buurtparkje lopen we in de richting van het Bleekerstraatje, gelegen tussen Vughterstraat 154 en 158. Steegje en stadstuin vormen een doorgang van de Vughterstraat naar de Parklaan vice versa. Het Bleekerstraatje is genoemd naar de vroeger nabijgelegen bleekvelden van de kruisbroeders. Hier lieten blekers, die textiel in opdracht bleekten, hun lappen stof drogen. Het grote huis op nummer 3, aan het einde van het steegje, draagt de huisnaam Het Bleekhuis. De Parkstroom liep pal langs de woning. Het Bleekerstraatje eindigde vroeger achter het bleekhuis in een brede trap naar het water. Hier wasten de blekers hun linnengoed en legden het te bleken op twee nabij gelegen bleekvelden. Later kwamen bleekhuis en velden in bezit van de bankiersfamilie Tilman. Het bleekhuis werd orangerie, de tuinman van de familie Tilman woonde er. De stadstuin is in 1985 aangelegd op een voormalig bleekveld en in 2009 opnieuw ingericht. Na zonsondergang wordt het parkje afgesloten. In 1950 werd de Parkstroom gedempt. Daarmee verdwenen ook de Diezebruggetjes. Voormalige VughterdijkIn 1318 verleende Hertog Jan III ’s-Hertogenbosch toestemming zijn vestingwerken uit te breiden. Deze uitbreiding bracht de stad van aanvankelijk negen op een oppervlakte van honderd hectare. De bouw van de tweede vestingmuur duurde ongeveer vijftig jaar, en werd rond 1365 voltooid. Aan de zuidwestelijke kant van het nieuwe grondgebied was de Kuipertjeswal tot in het begin van 1400 de uiterste begrenzing van de stad. De stadsmuur liep langs de Kuipertjeswal naar de Vughterstraat. Daar op de hoek van beide straten stond een stadspoort, de Kruispoort genaamd. Rond 1400 volgde weer een stadsuitbreiding, nu met de Vughterdijk van acht hectare. De Vughterdijk was het gedeelte van de Vughterstraat vanaf de Kuipertjeswal tot aan het huidige Wilhelminaplein. De uitleg Vughterdijk werd ook al snel ommuurd. Daardoor raakte de vestingmuur bij de Kuipertjeswal buiten gebruik. Met de bouw van de Pieckepoort in die nieuwe stadsmuur werd de Kruispoort omgedoopt tot Vughterbinnenpoort.Tussen Vughterstraat 186 en 190 bevindt zich een zijstraatje met de naam Achter de Drie Zwanen. Vroeger leidde het naar het achterterrein van onder meer glashandel Bogla. Het straatje leidt nu naar een hofje. Niet een hofje in traditionele zin, maar een modern hofje (1986). Via Achter de Drie Zwanen is het Tilmanshofje bereikbaar. Het straatje komt uiteindelijk uit in de Parklaan. Achter Vughterstraat 204-214 lag de stadsboerderij van de familie Van der Wielen, met een uirit naast Bureau Claeren aan de Parklaan. De onbenoemde steeg tussen Vughterstraat 206-208 kwam uit op de binnenplaats van de voormalige stadsboerderij. De cameren aan Achter de Kan maakten deel uit van de boerderij. Het eerste huisje (met schoorsteen en rookschouw) was onder andere in gebruik als rokerij van een slagerij en als ijsbereiding van IJssalon Milano (beide zaten voorheen op Vughterstraat 210). Later was dit de gereedschapsschuur van de boerderij. De achterste twee cameren hebben dienst gedaan onder andere als kaasmakerij, kaasopslag, paardenstal, kalverstallen en stroschuur. In de zomer graasde het vee in Het Bossche Broek. Vic van der Wielen liep met zijn koeien door de Parklaan, de Vughterbrug over en kon via een houten bruggetje over de Dommel Het Bossche Broek bereiken. Dit zogeheten bruggetje van Doorenbosch werd in WOII vernietigd. Na de oorlog werd er in de polder gemolken met behulp van een roeiboot die aan de Vughterweg lag. Dit deed men totdat men via de Pettelaarseweg Het Bossche Broek kon bereiken. Van der Wielen liep met zijn zoon Roland met de koeien, vaarzen en pinken (ongeveer 50 stuks) aan de hand via de Zuidwal naar de ingang van Het Bossche Broek aan de Pettelaarseweg. Veel steegjesDe Vughterdijk kende en kent veel steegjes. Met prachtige namen als: Achter de Kan, Achter het Fortuintje, Bonte Huid, Achter de Bijenkorf. Onze gids stopt bij elke (voormalige) steeg en vertelt er uitgebreid over. Alles opschrijven zou een complete KringNieuws vergen, daarom volgt hieronder een selectie.Het steegje ‘Achter den Engel’ bevindt zich tussen Vughterstraat 201 en 203 én tussen Westwal 26 en 27. Vanuit de Vughterstraat is het eerste gedeelte van ‘Achter den Engel’ een lage doorgang van nauwelijks 170 cm hoog. Eeuwenlang was de Vughterstraat met de Westwal verbonden via ‘het Engeltje’, zoals het steegje meestal genoemd werd. Tegenwoordig is een vrije passage niet meer mogelijk. Tussen Vughterstraat 217 en 219 én tussen Westwal 32 en 32A bevindt zich het Katerstraatje. De gevel bevat elementen van Jugendstil/Art Deco. Achter de Kan is een steegje dat zich tussen Vughterstraat 212/214 en 216/218 bevindt. Er is sprake van historische bebouwing met resten van middeleeuwse cameren. Cameren waren éénkamerwoningen, die vaak door complete gezinnen werden bewoond. ’s-Hertogenbosch heeft er heel veel gehad. Tussen Vughterstraat 224 en 226 ligt een ander onbenoemd steegje. Het is niet bewoond en afgesloten door een houten poort in een huis. In de 16e eeuw stond hier het Van de Wielsgasthuis (1547), bestemd voor zeven ‘schamele en arme echtparen’. Ter hoogte van Vughterstraat 229-231 stonden vroeger vier huisjes en lag er een steegje met binnenplaats. In een achterhuisje aan die plaats woonde Jan Corten, beter bekend onder zijn bijnaam Jan-Stap-Netjes. In 1891 vertrok hij als koloniaal soldaat naar Nederlands-Indië, nam deel aan krijgshandelingen in de Derde en Vierde Atjehoorlog. Zijn bijnaam dankte Corten aan zijn merkwaardige, statige manier van lopen, waarbij hij zijn been opvallend ophief en dan uitstrekte. Over de reden van die aparte motoriek doen twee verklaringen de ronde: een opgelopen schotwond en de gevolgen van een geslachtsziekte. Het steegje Bonte Huid bevindt zich tussen Vughterstraat 244/246 en 248/250. In het steegje hebben cameren gestaan. In 1897 veroordeelt een gezondheidscommissie de erbarmelijke woonomstandigheden van deze eenkamerwoningen. In 1899 worden voor het eerst twee cameren in de Bonte Huid onbewoonbaar verklaard. Het steegje Achter het Fortuintje ligt tussen Vughterstraat 254/256 en 258 én tussen Parklaan 23 en 23 A t/m E. Begin twintigste eeuw was er in dit pand nog een water- en vuurhuis in gevestigd. Vooral in de 19e eeuw telde ’s-Hertogenbosch een flink aantal water- en vuurhuisjes, die meestal in de volksbuurten gevestigd waren. Aanvankelijk kon men er warm water en gloeiende kooltjes kopen. Het was niet alleen een praktische voorziening, het was ook een sociaal trefpunt. Later vulden ook andere (huishoudelijke) artikelen de schappen. Na de oprichting van de Gemeentelijke Gasfabriek in 1887 was het tijdperk van de water- en vuurhuizen eigenlijk al voorbij. Achter in het steegje stond de vóór 1450 gestichte Sint-Corneliuskapel, met liefst drie altaren. Het beleg van 1629 veranderde de kapel in een ruïne, in 1664 werd alles afgebroken. Achter de kapel stond enige tijd het Aert Heymsgasthuis voor oude mannen. Een van de laatste zijsteegjes van de Vughterstraat is de Van Sonsteeg, gelegen tussen de nummers 268 en 272/272A. Zijn huidige naam dankt het steegje aan de metselaarsbaas Gerardus van Son, naar wie ook de straat Sonneveld is genoemd. Zijn familie bezat hier veel grond en hij liet op deze plaats in het begin van de 19e eeuw een aantal huisjes bouwen. Vanaf ongeveer 1400 kwam de vroegere Vughterdijk (sinds 1947 Vughterstraat) uit op de (derde) Vughterpoort, Pieckepoort geheten. De poort werd ter verdediging geflankeerd door Bastion Deuteren en Bastion Vught. De aan weerskanten van de Vughterstraat liggende zijstraten Sonneveld en Molenberg markeren het einde van deze hoofdweg. De beide flatgebouwen aan Sonneveld en Molenberg liggen aan de zuidelijke rand van de voormalige vestingwerken. De Molenberg is genoemd naar de molen van Van Esch, die tegenover de Molenbergflat aan de Stadsdommel heeft gestaan, op de ondergrond van het inmiddels verdwenen Bastion Deuteren. VestingwerkenWe verlaten de wijk van de voormalige Vughterdijk en verplaatsen ons naar Bastion Vught. We passeren de plek waar ooit de belangrijkste poort van de stad (Pieckepoort) stond, waarvan de fundamenten zich nog steeds onder het Heetmanplein bevinden. Op Bastion Vught staan we bij het punt waar de stad in 1629 door Fredrik Hendrik is veroverd. Frans Rouppe van der Voort bouwde in 1906 op het Bastion Vught zijn Villa Illusio, het latere Chalet Royal. We hebben van hier een prachtig uitzicht op Het Bossche Broek. Onze stadsgids wijst naar de plek waar het houten bruggetje van Van Doorenbosch over de Dommel heeft gelegen. Die had op de plek van het voormalig gemaaltje, een ijskelder. Vic van der Wielen, de laatste stadsboer, leidde over dit bruggetje zijn koeien vanaf de Parklaan Het Bossche Broek in. We steken de Vughterbrug aan de oostkant over en gaan via een ijzeren wenteltrap naar beneden. We bevinden ons op het Vughtereiland, met restanten van een ravelijn en de vispassage naar het Drongelens Kanaal. Via de loopbrug over de Vughter stuw komen we op de in 2003 aangelegde wandeltraverse, die parallel loopt aan de Stadsdommel.Al lopende langs de Stadsdommel, hebben we een fraai uitzicht op Het Zand, de eerste uitbreidingswijk buiten de stadsmuren. Een bekende subwijk was Lombok. Deze arbeiderswijk op de meest zuidelijke punt van Het Zand was een soort schiereiland, omsloten door de Stadsdommel en het spoor. De Willemsbrug was er nog niet, zodat het wijkje vanuit de stad gezien op een eiland leek. Vanwege de actualiteit in Nederlands-Indië (Lombokoorlog, 1894) kreeg het de bijnaam Lombok. Aan het einde van de 19e eeuw kregen wel meer wijken in andere steden de naam Lombok (Utrecht, Nijmegen, Amsterdam). Tijdens de bevrijding in oktober 1944 werd Lombok onherstelbaar beschadigd. De wijk werd niet herbouwd, nu staan de gebouwen van Essent (voorheen PNEM) er. Via de prachtige, onder de Willemsbrug aangelegde loopbrug komen we aan bij een trap aan de Westwal. Ter herinnering van de restauratie van de Westwal in 2005/06 is bovenaan de trap een gedenksteen geplaatst met de Latijnse tekst Terar Dum Prosim (Dat ik slijt is niet erg, als ik maar van nut ben (geweest)). Staande op het rondeel hebben we een mooi uitzicht op de Stadsdommel, die tot ecologische verbindingszone is getransformeerd. Tegenover de Berewouthof ligt Bastion Maria (begin 17e eeuw). Op het bastion hebben tot 1884 verschillende molens gestaan. Het bastion staat ook bekend onder de naam Bolwerck met de Boompjes. In 1744 werd op de hoek van de Berewoutstraat en de Westwal de Berewoutkazerne (nu Berewouthof) gebouwd. In 1902 werd de kazerne verbouwd tot legermagazijn, toen werd ook het huidige, ijzeren hek geplaatst. De kazerne verloor haar militaire functie in 1920. Door de gemeente is er toen een hofje voor senioren van gemaakt. WinterseizoenVia de Berewoutstraat, het steegje Achter het Zwart Beerke (met vroegere schuilkerk) en het Kruisbroedersstraatje lopen we terug naar de Sint-Cathrien. Staande bij het bruggetje over de Binnendieze (Kerkstroom) zien we de voormalige pastorie van de Cathrien, met het jaartal 1619 op de gevel. Het pand heeft een fraaie, laatrenaissance krulgevel met rolbanden. In een gebouwencomplex (gedateerd rond 1850) aan de overkant van de Binnendieze vestigde zich in 1910 Stoombierbrouwerij De Bijenkorf. Het complex is omgebouwd tot vier stadsvilla’s.De Bossche Stegentocht is niet alleen heel plezierig en afwisselend om te wandelen, maar bevat ook historisch interessante feiten, verhalen en anekdotes. Jammer dat de route alleen in het winterseizoen gelopen kan worden. Via de Berewoutstraat, het steegje Achter het Zwart Beerke (met vroegere schuilkerk) en het Kruisbroedersstraatje lopen we terug naar de Sint-Cathrien. Staande bij het bruggetje over de Binnendieze (Kerkstroom) zien we de voormalige pastorie van de Cathrien, met het jaartal 1619 op de gevel. Het pand heeft een fraaie, laatrenaissance krulgevel met rolbanden. In een gebouwencomplex (gedateerd rond 1850) aan de overkant van de Binnendieze vestigde zich in 1910 Stoombierbrouwerij De Bijenkorf. Het complex is omgebouwd tot vier stadsvilla’s. De Bossche Stegentocht is niet alleen heel plezierig en afwisselend om te wandelen, maar bevat ook historisch interessante feiten, verhalen en anekdotes. Jammer dat de route alleen in het winterseizoen gelopen kan worden. Via de Berewoutstraat, het steegje Achter het Zwart Beerke (met vroegere schuilkerk) en het Kruisbroedersstraatje lopen we terug naar de Sint-Cathrien. Staande bij het bruggetje over de Binnendieze (Kerkstroom) zien we de voormalige pastorie van de Cathrien, met het jaartal 1619 op de gevel. Het pand heeft een fraaie, laatrenaissance krulgevel met rolbanden. In een gebouwencomplex (gedateerd rond 1850) aan de overkant van de Binnendieze vestigde zich in 1910 Stoombierbrouwerij De Bijenkorf. Het complex is omgebouwd tot vier stadsvilla’s. De Bossche Stegentocht is niet alleen heel plezierig en afwisselend om te wandelen, maar bevat ook historisch interessante feiten, verhalen en anekdotes. Jammer dat de route alleen in het winterseizoen gelopen kan worden. | 10 |